Een gracht met aan beide zijden hoge huizen.
Een bootje vaart er doorheen.
Onder gebogen bruggen door,
de stuurman is alleen.
Hij vaart en vaart en wil zoveel.
maar het gaat niet zoals hij wil.
Ideeën komen, ideeën gaan.
En om hem heen wordt het geleidelijk stil.
De stuurman vaart, zwaait naar de mensen,
is bezig met de dingen om zich heen.
Hij geeft niet op, het moet ééns lukken.
maar dan is hij plotsklaps alleen.
Het bootje vaart de haven binnen.
De stuurman stapt aan land.
Geholpen door witte gestalten,
die verblijven aan de Overkant.
Het is familie, het zijn bekenden.
De liefde die hij voelt is groot.
Hier kan hij verder werken aan zijn plannen.
In de haven ligt zijn lege boot.